Een overzicht van de Spelregels
Spelregels
Opslag
Bij de opslag staan spelers in een vierkant rond het trampolinenet met elk een medespeler en een tegenstander naast zich (zie afbeelding). Elke speler is negentig graden verwijderd van de volgende speler. De speler die serveert moet met zijn gehele lichaam zes voet (ongeveer 183 centimeter) van het net afstaan. De serveerder staat dan recht tegenover een ontvangende speler van de tegenstander. Alleen deze tegenstander, die met een opgestoken hand staat, mag de service ontvangen en dichter dan zes voet van de rand van het trampolinenet staan.
De slag van de serveerder moet altijd een gentlemen’s serve zijn, wat betekent dat de service niet met overmatige kracht mag worden geslagen. Bij een correcte service geraakt de bal na het raken van het trampolinenet niet hoger dan de opgestoken hand van de ontvanger. Als dit wel het geval is, is dit een foutieve opslag. Indien bij het serveren de bal een zogenaamde pocket raakt (het gebied van het net dat zich direct naast de rand bevindt), geldt dit ook als een foutieve opslag. Ook als de bal contact maakt met het net en vervolgens verder oprolt in de rand (een zogenaamde roll-up), maakt het serverende team een fout. Een roll-up en het raken van een pocket tijdens het vervolg van het punt, is wel legaal. Voor elk punt mag de serveerder tweemaal serveren om een legale opslag te voltooien. Als er twee fouten achter elkaar plaatsvinden, krijgt het ontvangende team het punt toegekend en mogen zij het volgende punt serveren. Wanneer het serverende team het punt wint, serveert zijn teamgenoot het volgende punt tegenover de andere ontvanger van de tegenstander.
Passing
Na de opslag kunnen spelers in elke richting bewegen of slaan. Je mag dus 360° rondom het net bewegen. Elk deel van het lichaam kan worden gebruikt om de bal te raken. Als een speler de bal met een deel van het lichaam raakt (zelfs als dit niet de handen zijn), mag hij de bal geen tweede keer aanraken totdat zijn medespeler de bal aanraakt. Per balbezit beurt mag een team maximaal drie keer de bal aanraken. De bal mag daarbij alleen kortstondig worden geraakt; hij kan niet worden opgetild, gevangen of geworpen. Spelers mogen slechts één hand gebruiken om de bal te raken; slagen met twee handen tegelijkertijd resulteren in een overtreding en een punt voor de tegenstander.
Je mag een tegenstander onder geen enkele omstandigheid hinderen. De niet-passende partij moet de passende spelers ontwijken.
Punten scoren
Er wordt een punt gescoord indien:
- De bal de grond raakt.
- De bal tijdens balbezit niet binnen drie aanrakingen het trampolinenet raakt.
- De bal de rand van de trampoline raakt (behalve bij een roll-up).
- Er twee foutieve services op rij zijn geweest.
- De bal in het trampolinenet wordt geslagen en zonder verdere aanraking terugvalt op het trampolinenet of de -rand. Dit heet een double bounce.
- De bal duidelijk over het trampolinenet rolt in plaats van stuitert.
- Een speler de tegenspeler beduidend hindert.
- Een speler de bal niet kortstondig raakt (d.w.z. optillen, vangen, werpen, etc.)
Winst:
Je spreekt van te voren af bij hoeveel punten een team er met de winst vandoor gaat. Gebruikelijk is 11, 15 of 21 punten. Belangrijk: je wint alleen bij 2 punten verschil!